Arie Slob: ‘Iedereen heeft recht op een veilige schoolomgeving’

Het was een opmerkelijk moment aan de vooravond van de Tweede Kamerverkiezingen. Tijdens het slotdebat sneerde PvdA-lijstrekker Lilianne Ploumen – tijdens een confrontatie met CU-voorman Gert-Jan Segers – dat bij Arie Slob, demissionair minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, niet iedere Nederlander ‘zichzelf kan zijn’.

Ploumen doelde op de politieke rel in november 2020 toen Slob uitspraken deed over identiteitsverklaringen op reformatorische scholen. Het opmerkelijke aan het slotdebat was niet zozeer de woordenstrijd tussen Ploumen en Segers, maar de reactie van minister-president Rutte. Kort voor hij zelf in debat ging met CDA’er Hoekstra nam hij het eerst ondubbelzinnig op voor Slob en verwees de kritiek van Ploumen naar het land der fabelen. Forward ging het gesprek aan met de demissionaire onderwijsminister. Over mbo’ers, corona, identiteit en de vrijheid van onderwijs. Dat laatste thema werd kort voor verschijning van deze uitgave weer actueel door berichtgeving over de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem.

Wat heeft u zelf met mbo’ers in het alledaagse leven?

“Mbo’ers staan bij mij hoog in het vaandel, al zit de sector mbo in het pakket van mijn collega Ingrid van Engelshoven. Samen met haar ben ik er trots op dat we overgangen tussen vmbo, mbo en hbo zo soepel mogelijk hebben geregeld. Praktisch ingestelde vmbo’ers kunnen al deels op roc’s terecht als ze nog op het vmbo zitten. En vmbo valt weer in mijn pakket. Deze ‘doorlopende leerlijn’ bewijst z’n nut: jongeren worden versneld opgeleid, vallen minder snel uit en zijn eerder beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Twee van mijn vier kinderen zijn via het mbo verdergegaan naar het hbo. Ik heb van dichtbij gezien hoe het mbo hen gevormd heeft en ook mooi om te zien welke vervolgstap ze daarna gemaakt hebben. Inmiddels hebben beide, maar ook mijn andere twee kinderen, een mooie arbeidsplaats gekregen.”

Inmiddels zitten we ruim een jaar in coronatijd. Hoe heeft u dit ervaren?

“Het is een heel bijzondere tijd om minister te zijn. We werkten al hard en veel, maar dat is alleen maar meer geworden. Ik voel een grote verantwoordelijkheid voor mijn sectoren primair en voortgezet onderwijs, maar ben uiteraard ook betrokken bij andere besluitvorming rond corona. Gelukkig krijg ik kracht om mijn werk te doen.”

Gelukkig krijg ik kracht om mijn werk te doen

“Privé mis ik vooral de persoonlijke contacten met familieleden, vrienden en onze kerkgenoten. Al kan er gelukkig digitaal ook veel. We snakken er allemaal naar dat er straks weer meer zal kunnen. Ik kijk daar in ieder geval naar uit.’’

In de achterliggende periode is het soms onrustig geweest rondom de reformatorische scholen, bijvoorbeeld vanwege identiteitsverklaringen. Hoe kijkt u daarop terug?

“De mediastorm die over me heen kwam na het debat over de wet burgerschapsvorming was niet fijn. Dat had ik op die manier nog nooit meegemaakt. Mij werden woorden in de mond gelegd die ik niet uitgesproken had. Dat is vervelend, maar ik vond de hele kwestie vooral vervelend voor met name jonge homo’s, die ook recht hebben op een veilige schoolomgeving. Ongeacht wat voor school dat is. Daar wil ik me juist sterk voor maken en het tegendeel leek het geval te zijn. De gewraakte identiteitsverklaringen bleken overigens niet meer in gebruik te zijn. Ik heb veel contact gehad met vertegenwoordigers van het reformatorisch onderwijs en weet dat ook zij de opdracht ervaren er te moeten zijn voor alle leerlingen. Goed dat zij ook duidelijk hebben gemaakt dergelijke verklaringen niet meer te willen gebruiken.’’

Ik vond de kwestie vooral vervelend voor jonge homo’s, die ook recht hebben op een veilige schoolomgeving. Ongeacht wat voor school dat is

De discussie over de vrijheid van onderwijs werd door de mediastorm weer aangezwengeld. Is die vrijheid op termijn houdbaar?

“De vrijheid van onderwijs is een grondwettelijk recht. Scholen moeten wel helder communiceren over hun toelatingsbeleid. Dat geldt voor zowel openbare als bijzondere scholen. Ik ben mede naar aanleiding van de ontstane commotie in november blij dat de VGS (de reformatorische belangenorganisatie op het gebied van onderwijs, red.) met andere profielorganisaties blijft werken aan verdere versterking van de (sociale) veiligheid van LHBTI-leerlingen. Ook zij verdienen een veilige schoolomgeving.”

Even terugblikken: hoe beoordeelt u de afgelopen vier jaar?

“Ik vind het een eer en voorrecht om minister te mogen zijn. Ook nog eens met de portefeuille onderwijs en media. In de afgelopen jaren heb ik veel mogen doen. Al is er door corona ook wel wat blijven liggen. De wijze waarop we passend onderwijs met brede steun vanuit de Tweede Kamer een nieuw vervolg hebben gegeven, vind ik één van de hoogtepunten. Wat veel mensen waarschijnlijk niet gezien hebben, is dat de complete financiering van zowel het primair als het voortgezet onderwijs en het onderwijsachterstandenbeleid volledig gemoderniseerd en vereenvoudigd is. Iets dat jarenlang niet gelukt was. Eén van mijn dieptepunten is de eerder genoemde mediastorm, maar ook de stakingen waren niet fijn. Zeker niet als je bedenkt dat dit kabinet fors heeft geïnvesteerd in het onderwijs. Voor de liefhebbers van cijfers: 2,8 miljard euro structureel en 10,5 miljard euro incidenteel. Ter vergelijking, het kabinet Rutte-II investeerde 400 miljoen structureel en Rutte-I 50 miljoen structureel in het onderwijs.”

Al een nieuwe carrièrestap in gedachten?

“Hoe het persoonlijk met mij verder gaat na deze kabinetsperiode weet ik nog niet. Als christen geloof ik in Gods leiding in mijn leven. Terugkijkend op mijn leven heb ik dat altijd zo mogen ervaren. Ik vertrouw erop dat dit vooruitkijkend niet anders zal zijn.”

 

Dit artikel komt uit de Forward 2021, het magazine van HoornBACK.  

Lees meer artikelen